Naar homepage

‘Suicidepreventie is topsport in teamverband’

Publicatiedatum

Een terugblik op het onderzoek naar jeugdsuïcide uit 2018 roept bij Arne Popma en Daan Creemers direct een associatie op met de opmars van voetbalclub Ajax in Europa. Niet enkel omdat ze zulke grote voetbalfans zijn, maar omdat het elftal van toen sterke overeenkomsten vertoont met hun onderzoeksteam: onverzettelijk is met weinig middelen een bijzondere prestatie geleverd. Met effect. De aandacht voor suïcidepreventie bij jongeren groeit.

Aanleiding was de plotselinge piek in het aantal zelfdodingen onder jongeren. “Daar schrok ik van”, weet Popma nog. In de jaren daarvoor lag het aantal rond de 50, in 2017 steeg het ineens naar 81. “Die suïcidecijfers worden pas in de loop van het volgende jaar bekend. Dat is laat. Je tast in het duister over wat de oorzaak is. En welk effect je beleid heeft op die cijfers. We moeten hier beter grip op krijgen.”

Die urgentie zag ook het ministerie van VWS. Binnen een aantal weken werd het startsein gegeven voor een kwalitatief onderzoek. Een landelijke onderzoeksgroep met onder andere Popma en Creemers ging het onderzoek coördineren.

Veel lagen, kleine stapjes

Popma: “We voorzagen ook wel dat het onderzoek niet één specifieke verklaring zou opleveren. Waar het om gaat, is dat toe gaan naar een diepere manier van analyseren. Suïcidepreventie is op heel veel lagen in de samenleving kleine stapjes zetten om de risico’s te verkleinen. We zijn succesvol als het lukt een ‘sociale prothese’ om deze kwetsbare jongeren heen te organiseren waarin iedere betrokkene een eigen bijdrage heeft.”

Aanpak Storm

Op deze netwerkgedachte is de aanpak Storm gebaseerd, in de regio Noord-Oost Brabant. Daan Creemers vertelt erover: “We definiëren een regio. En daar organiseren we een netwerk van GGD, ggz en het onderwijs die systematisch met het thema depressie en suïcidaliteit aan de slag gaat.” Jongeren krijgen bijvoorbeeld standaard een screening. Scoren ze hoog op suïcidaliteit, dan zitten ze binnen 48 uur tegenover een jeugdarts. Scoren ze hoog op depressieve klachten, dan krijgen ze een programma op school dat effectief is in het verminderen van de klachten. Docenten krijgen training in het signaleren van somberheid. Herkennen ze die signalen, dan wordt ingegrepen. De samenwerking verbetert, het lerend vermogen stijgt, net zoals de aandacht voor jeugdsuïcide.

Topsport

Gelukkig ziet Arne Popma de aandacht voor suïcidepreventie groeien. “Ik zie verschillende initiatieven vanuit die netwerkgedachte opgestart worden.” Voor de toekomst leggen Creemers en Popma weer een sportieve parallel. “In de zorg kunnen we veel van de topsport leren. Met dezelfde mentaliteit moeten we doorgaan, gezamenlijk de lat hoog blijven leggen.”