Naar homepage
Binnenhofklein

De jeugd is de toekomst

Publicatiedatum

De hele maandag was ingepland voor het wetgevingsoverleg (WGO) over het begrotingsonderdeel ‘jeugd’ van het ministerie van VWS en van het ministerie van JenV. In de praktijk van een wetgevingsoverleg over een begrotingsonderdeel staan, naast de begroting, veel documenten op de agenda. Tijdens dit debat spraken negen woordvoerders over veel zeer verschillende vraagstukken in de jeugdzorg en pleegzorg, met de twee bewindspersonen, de staatssecretaris van VWS en de minister voor Rechtsbescherming,

Het debat kreeg onbedoeld al een soort frame door het recente interview van de staatssecretaris met FTM, waarin hij sprak over de onderhandelingen voor structurele hervormingen als ‘een enorm praatcircus’.

Hut op het ijs

In de aanloop van het WGO heeft de BGZJ met organisaties van cliënten en professionals in de jeugdzorg zich kritisch uitgesproken over de huidige stand van zaken van de Hervormingsagenda Jeugd 2022-2028. ‘De jeugd heeft de toekomst’ als spreekwoordelijke uitdrukking onderstreepte de BGZJ als ‘de jeugd is de toekomst’ in de gezamenlijke brief.

Deze brief wijst nogmaals op de urgentie van stevige financiering voor de inhoudelijke hervorming van de jeugdzorg. De noodzaak voor die stevige hervormingsagenda voor de jeugd staat vast en verbeteringen moeten door ingrepen in het stelsel én voldoende financiële ruimte wel mogelijk zijn: we moeten niet een hut op het ijs bouwen. In de gesprekken en contacten met Kamerleden (fractiewoordvoerders), voorafgaand aan het debat, heeft de Nederlandse ggz de kritische overwegingen met argumenten duidelijk gemaakt.

Ook de Tweede Kamer is kritisch over het uitblijven van de hervormingsagenda, het concrete tijdspad. Staatssecretaris Van Ooijen van VWS moest erkennen dat het samenstellen van de hervormingsagenda met alle partijen langer duurt dan hij wil. Zijn toezegging aan de Kamer is dat het principeakkoord over de Hervormingsagenda voor de kerst gereed is. Aan een plan-B wil hij nu nog niet denken.Verschillende woordvoerders geven aan dat de huidige problemen in de jeugdzorg zeker niet nieuw zijn. Enkele woordvoerders uiten hun frustraties over de – in hun ogen - langzame aanpak van de grote vraagstukken in de jeugdhulp, over het uitblijven van concrete maatregelen en dat niet naar hen of hun voorstellen geluisterd wordt.

De staatssecretaris van VWS erkent op zijn beurt dat het stelsel piept en kraakt en dat het op veel te veel plekken crisis is. Een persoonlijke noot voegt hij toe met zijn uitspraak diepe bewondering te hebben voor alle inzet van aanbieders, gemeenten, hulpverleners om voor kinderen in de meest kwetsbare situaties passende zorg te bieden. In de lijn van de beoogde samenwerking, zoals in het IZA, wil de staatssecretaris gezamenlijk met alle betrokken partijen hervormen om het – in zijn woorden – veelkoppige vraagstuk aan te pakken. Soms met centrale regie vanuit VWS, maar een acuut ingrijpen van bovenaf, in plaats van samen met aanbieders en gemeenten te hervormen, is in zijn ogen niet effectief.

Ondanks aandringen van diverse woordvoerders om op korte termijn te handelen blijven beide bewindspersonen vasthouden aan de langere termijn en de wetgeving, die samenhangt met de hervormingsagenda. Illustratief hiervoor is dat op de vraag van de oppositie, waarmee de Kamer de staatssecretaris kan helpen, hij antwoordt dat een vlotte doorloop van die toekomstige wetgeving het meeste helpt.

Financiën

In de rijksbegroting 2023 is de bezuiniging van 374 miljoen euro op jeugdzorg opgenomen. De staatssecretaris houdt hieraan vast, ook met de redenering dat gemeenten hiermee hebben ingestemd in hun afspraken met het Rijk over de extra bezuiniging van 511 miljoen (uit het coalitieakkoord). Dit bedrag ‘neemt het Rijk op zich’, aldus de staatssecretaris.

Uiteraard bleven deze bedragen in het debat bekritiseerd, juist door de vraag hoe toch bezuinigingen op voorhand ingeboekt kunnen worden zonder hervormingsagenda, een van de punten die BGZJ had opgemerkt in de gezamenlijke brief.

Mentale gezondheid

Tijdens het WGO vroeg de PvdA-woordvoerder aandacht voor zijn eerder ingediende motie over de coördinerend bewindspersoon voor kabinetsbrede aanpak van mentale gezondheid en de onduidelijkheid hierover. De Nederlandse ggz had in haar paper de versnippering van preventie over vele beleidsterreinen en tafels als knelpunt aangewezen.

Het onderwerp had de PvdA al aangeroerd tijdens het commissiedebat ggz / suicidepreventie op 2 november 2022 naar aanleiding van de Kamerbrief ‘Mentale gezondheid: van ons allemaal’. Deze brief hebben zeven bewindspersonen ondertekend. In reactie heeft de staatssecretaris benadrukt dat hij, en alleen hij, coördinerend bewindspersoon is en hij heeft toegezegd in alle communicatie dat meer te benadrukken. Met deze uitgesproken toezegging van de staatssecretaris heeft de PvdA-woordvoerder zijn motie weer ingetrokken.

Zoals gebruikelijk in een debat beantwoordt een bewindspersoon alle vragen van de Kamerleden in zogeheten ‘blokjes’ om de beantwoording wat overzichtelijker te maken. Naast alle grote vraagstukken was er nu ook alle ruimte voor andere, niet minder belangrijke thema’s: het blokje ‘overige’. Zo vroeg de VVD naar de inzet van meer ervaringsdeskundigen in de jeugdzorg, kondigde de SGP een amendement aan over subsidieregelingen voor relatiebemiddeling (afgeraden door de staatssecretaris) en was veel aandacht voor de wachtlijsten, het onderzoek voor de grote druk op personeel door tijdschrijven (waarover de staatssecretaris benadrukte, dat dit niet wettelijk vastgelegd is) en voor het aan banden leggen van winsten door private equity-investeerders van jeugdhulpaanbieders.

Gesproken is ook over de specifieke problemen voor jongeren bij de overgang 18-/18+, wanneer jongeren hun vertrouwde hulpverlener kunnen kwijtraken bij het bereiken van de meerderjarigheid en/of geholpen moeten worden met het vinden van huisvesting.

D66 peilde bij de staatssecretaris naar de omgang van geheimhouding door leerkrachten, na ontvangen klachten van jongeren (onder 16 jaar), dat ouders/opvoeders standaard worden geïnformeerd over gemelde mentale problemen. De staatssecretaris gaf aan dat in de relatie met school geheimhoudingsplicht van de JGZ een alternatief is en hij verwees ook naar de anonimiteit in de gesprekken met advies- en hulplijnen zoals 113.

18 moties en stemmingen daarover

Tijdens het WGO zijn achttien moties ingediend, met uiteenlopende thema’s als administratieve lasten en het schrappen van vermijdbaar tijdschrijven, indexatie van pleegzorgvergoeding, onderzoek hulplijnen voor jongeren, vergoeding relatietherapie bij echtscheidingen, inperking van winstmarges, familiegroepsplan en het geheel schrappen van de bezuiniging.

Op 29 november is in de Tweede Kamer gestemd over de ingediende moties. Je vindt de volledige uitslagen van de achttien moties op de Tweede Kamer site onder punt 4. Opvallend was de stemverklaring die Westerveld (GL) deed mede namens PvdA, JA21 en PvdD. Ze stemmen tegen de aangenomen moties 131 (Richardson) en 134 (Raemakers), terwijl die op het oog sympathiek zijn. Maar ze zien dit als een lapmiddel op dossiers die geen fundamentele voortgang kennen (de hervormingsagenda en mentale gezondheid) en vinden het stuitend dat dit soort laaghangend-fruit moties dan doorkomen en de fundamentele moties over de bezuinigingen op jeugd het waarschijnlijk niet redden.
Voor de ggz waren belangrijke moties:

  • 128 (Maeijer, PVV) over het schrappen van de bezuinigingen op jeugdzorg – Verworpen
  • 131 (Richardson, VVD) over een campagne voor de mentale gezondheid van jongeren – Aangenomen
  • 134 (Raemakers, D66) over een platform voor doorverwijzing jongeren (naar bijvoorbeeld 113 Zelfmoordpreventie) – Aangenomen
  • 136 (Mohandis/Westerveld, PvdA/GL) over het schrappen van de 374 miljoen als de hervormingsagenda jeugd er niet voor januari 2023 is – Verworpen

Uit deze stemmingsuitslagen maken we op dat er nog geen ruimte lijkt te zijn om de financiële impasse tussen het Rijk, jeugdzorgaanbieders en gemeenten te doorbreken. Een opening voor de Hervormingsagenda Jeugd lijkt dan ook uit te blijven. De Nederlandse ggz blijft dit dossier dan ook kritisch maar constructief volgen in het belang van een verbeterd jeugdzorgstelsel.