Prof. dr Gemma Blok
Foto door: Ed van Rijswijk

Hoe kunnen zorginnovaties bijdragen aan een mentaal veerkrachtig Nederland? Die vraag stond centraal op het kenniscongres van de Nederlandse ggz op 25 juni 2025. Het is een actuele kwestie die de sector altijd al bezighoudt.
Zo hield de “Nederlandsche Vereeniging ter bevordering van de Geestelijke Volksgezondheid” (NVGV) zich hier al in 1924 mee bezig. Deze vereniging van psychiaters en schoolartsen was een pionier in het denken over geestelijke gezondheid als maatschappelijk vraagstuk.
Foto door: Ed van Rijswijk
De NVGV speelde een sleutelrol in de vermaatschappelijking van de psychiatrie, en wees ook op een probleem dat nog altijd speelt: hoe tolerant is onze samenleving eigenlijk tegenover mensen met psychische problemen?
Leden van de vereniging maakten zich zorgen over het groeiende aantal ‘geestelijk onevenwichtigen’. Hun antwoord: samenleving en cliënt moesten zich beter op elkaar afstemmen. De Amsterdamse psychiater Arie Querido – een belangrijk grondlegger van de crisispsychiatrie – stelde dat we de ‘angst voor den gek’ moesten overwinnen. Zijn ideaal: de patiënt niet isoleren, maar juist in de gemeenschap houden.
Dat was in de jaren twintig van de vorige eeuw revolutionair. Psychiatrische zorg speelde zich toen vooral af binnen de muren van gestichten. Vernieuwers wilden die muren slechten. Ze droomden van preventie, van een betere samenleving, van betrokkenheid en verbinding.
Een deel van dat ideaal is werkelijkheid geworden. Tegenwoordig vindt het grootste deel van de geestelijke gezondheidszorg ambulant plaats. Maar de vraag blijft: hoe groot is de maatschappelijke veerkracht?
Volgens de Nederlandse ggz leven we in 2035 – idealiter – in een maatschappij waarin mensen voor elkaar zorgen. Net als honderd jaar geleden ligt de focus op laagdrempelige steun, dicht bij huis: in de wijk, op het werk, op school, met het eigen netwerk als basis.
Kunnen we leren van het verleden? Eén les is duidelijk: idealen vragen om realisme. Zoals hoogleraar sociale psychiatrie Rob Giel in 1984 schreef in zijn essay Onze moeite met moeilijke mensen: hoe haalbaar is community care in de praktijk? Hij wees erop dat we niet meer leven in een ‘wij-cultuur’ waarin buren en familie vanzelfsprekend inspringen. De verzorgingsstaat heeft ons dat deels uit handen genomen.
Sindsdien is de situatie niet eenvoudiger geworden. Meer vrouwen – traditioneel de mantelzorgers – zijn gaan werken. Doordat mensen voor studie of werk naar de stad trokken, kwamen families bovendien steeds verder uit elkaar te wonen. En toen rond 1990 psychiatrisch ziekenhuis Santpoort sloot, bleek dat de steun “in de wijk” in de snel veranderende stad Amsterdam minder vanzelfsprekend was dan gehoopt.
Zoals historicus Michael McDonald eens treffend schreef: geestesziekte is voor wie het doormaakt "de meest eenzame van alle aandoeningen" – maar voor de mensen eromheen juist een van de meest sociale. Psychische problemen raken niet alleen de persoon zelf, maar ook diens omgeving – familie, vrienden en andere naasten. Die ‘community of care’ draagt mee, vaak jarenlang. De balans tussen wat zij aankunnen en wat er van hen gevraagd wordt is precair.
De vraag ligt dus opnieuw op tafel, juist nu de idealen rond inclusie weer hoog op de agenda staan: hoe staat het in 2025 met het zorgvermogen en de draagkracht van de samenleving?
Gemma Blok is hoogleraar in de geschiedenis van de psychiatrie aan de Universiteit Utrecht en bekleedt de leerstoel Geschiedenis van de psychiatrie.