Naar homepage
Ruth Peetoom De Nederlandse GGZ foto Pim Geerts 0199 PIMG9984 2

‘Door verkennend gesprek gaan minder mensen naar ggz, maar dit consult wordt niet betaald’

Publicatiedatum

Door het verkennend gesprek – een gesprek waarin samen met de hulpvrager wordt gekeken of ggz nodig is of andere ondersteuning – lukt het om de instroom naar de geestelijke gezondheidszorg te voorkomen: een tiende tot een kwart van de mensen blijkt hierna beter geholpen te zijn met hulp van bijvoorbeeld de schuldhulpverlening of andere ondersteuning vanuit het sociaal domein. Alleen worden deze gesprekken - ondanks de afspraken die zijn gemaakt in het integraal zorgakkoord - nog niet gefinancierd. Ggz-instellingen als GGz Breburg die hier voortvarend mee zijn gestart, dreigen er alweer mee te stoppen. “Dit is een belangrijk wapen in het verminderen van de wachttijden en past bij de doelstellingen van het integraal zorgakkoord. Daarom roepen we de minister op dit snel te gaan regelen.”

Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz: “GGz Breburg is een van de voorlopers en startte twee jaar geleden met deze verkennende gesprekken. In een verkennend gesprek onderzoekt de hulpvrager samen met een professional uit de ggz, een ervaringsdeskundige of iemand van het welzijnswerk wat de hulpvraag precies is en met welke hulp hij of zij het meest is geholpen.

Minder mensen ggz nodig

Uit het onderzoek van GGz Breburg na 3.500 van deze verkennende gesprekken blijkt dat een kwart van de mensen geen zorg nodig blijkt te hebben maar beter geholpen is met bijvoorbeeld schuldhulpverlening, activiteiten in een buurthuis of andere ondersteuning vanuit het sociaal domein. In het integraal zorgakkoord is afgesproken dat deze gesprekken binnen nu en een paar jaar in elke regio in Nederland kunnen worden gevoerd. In enkele regio’s kan dit dus al en in een aantal regio’s staan ze in de startblokken. Maar dan moet er wel voor worden betaald.”

De Nederlandse ggz vindt dat er nu afspraken moeten komen voor een tijdelijke oplossing en er voor 2024 een tijdelijke betaaltitel moet komen, en voor 2025 een structurele. Voor die structurele mogelijkheid moet de regelgeving worden aangepast en dat kost tijd. Peetoom: “Het kan niet zo zijn dat een beweging die we met zijn allen willen door het systeem stokt. Als systeemverantwoordelijke zal de minister dus snel voor 2024 en voor 2025 met een oplossing moeten komen.”

Een derde schrijft rode cijfers, zelf betalen geen optie

Dat ggz-instellingen deze kosten voor eigen rekening nemen, is volgens Peetoom geen optie. “De instellingen zitten al financieel in zwaar weer. Een derde van de ggz-aanbieders is in de rode cijfers gedoken en de resultaten van de hele sector zijn gedaald van 4,4% in 2021 naar 0,7% het afgelopen boekjaar.”

Daarnaast geeft ze aan: “Door het voeren van verkennende gesprekken komen veel mensen niet in de ggz terecht en dat draagt bij aan het verkorten van de wachttijden. De minister zal de regels moeten gaan ‘stretchen’ zoals we bij het afsluiten van het integraal zorgakkoord ook hebben afgesproken. Toen zeiden we al dat in dit akkoord enkele spannende dingen staan waarbij lef getoond moet worden, en dit is er dus een van.”

‘Onderhandelaars. Zet de mentale gezondheid prominent op agenda’

Dat een kwart van de mensen na een verkennend gesprek niet wordt doorverwezen naar de ggz is bemoedigend. Maar de blijvende toename van mensen met mentale problemen noemt Peetoom ‘heel zorgelijk’. “Als we de wachttijden voor de geestelijke gezondheidszorg omlaag willen krijgen, moeten we het als samenleving anders met elkaar gaan doen, zodat minder mensen mentale problemen gaan krijgen. Op die manier kunnen we de ggz beschikbaar houden voor de mensen voor wie ggz onmisbaar is. Daarom roepen we de onderhandelaars voor een nieuw kabinet op om het werken aan een mentaal gezonder Nederland prominent op de politieke agenda te zetten. Neem mentale gezondheid mee in de keuzes van alle beleidsdomeinen, denk aan werk en inkomen, onderwijs, huisvesting, bestaanszekerheid. Daar kunnen we niet meer mee wachten en dáár moet de overheid nu serieus werk van gaan maken.”