
Eén klap is er één te veel: ggz zegt ‘stop’ tegen agressie
- Publicatiedatum
Agressie hoort niet thuis in de (geestelijke) gezondheidszorg. Punt. Dat benadrukken de Nederlandse ggz en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) na het incident van afgelopen vrijdag, waarbij verpleegkundige Jan van Geffen is mishandeld door een cliënt. “Het is onacceptabel dat veel ggz-medewerkers jaarlijks met agressie te maken krijgen,” stellen de organisaties eensgezind.
Veilige zorg begint bij vertrouwen, vinden de organisaties. De hele zorg en dus ook de ggz moet een veilige plek zijn — voor iedereen. Voor mensen die hulp zoeken én voor de zorgprofessionals die hen begeleiden. V&VN-voorzitter Bianca Buurman, na een gesprek met Jan: “Het is afschuwelijk wat hem is overkomen. Maar ondanks deze ervaring ziet Jan -zeer bewonderenswaardig- toch een lichtpuntje: Dat agressie tegen zorgpersoneel aandacht krijgt. Dát agressie nooit als normaal mag worden beschouwd. Daarom vindt V&VN het ook goed dat Jan aangifte heeft gedaan.”
Buurman vervolgt: “Nog te vaak horen we dat zorgprofessionals vinden dat agressie bij het werk hoort. En dat er daarom geen aangifte wordt gedaan. Of dat het geen zin zou hebben om aangifte te doen. Maar dat heeft het wel. We moeten dergelijke vreselijke incidenten niet wegmoffelen, maar benoemen, laten onderzoeken en eventueel vervolgen. Zorgprofessionals moeten te allen tijde veilig kunnen werken.”
Diepe sporen
Ook voorzitter Ruth Peetoom van de Nederlandse ggz herkent deze signalen. “We moeten agressie nooit normaal laten worden. Emoties horen er natuurlijk bij. Maar geweld, in welke vorm dan ook, niet. Instellingen doen daarom altijd onderzoek als er iets ergs is gebeurd. Zo hopen we ernstige situaties te helpen voorkomen.” Verder investeren werkgevers in de geestelijke gezondheidszorg volop in een veilig werkklimaat. In de nieuwe cao voor 2025 is veiligheid een belangrijk speerpunt.
Ook wordt voortdurend gewerkt aan veilige zorg, een veilig werkklimaat en bijvoorbeeld aangiftebeleid. “Geweld laat altijd diepe sporen na. Voor wie het overkomt, voor collega’s en voor de mensen die op de afdeling verblijven. Daarom moeten we er werk van blijven maken om te voorkomen waar dat kan en een lijn te trekken waar dat moet. Zoals we ook nu doen.”