Naar homepage
Therapiesessie met client en ggz psycholoog

Jeroen Pepers: Vermijd de beleidsreflex

Publicatiedatum

Veel zorg- en welzijnsorganisaties hebben met het ministerie van VWS het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) ondertekend. Een mijlpaal, vindt Jeroen Pepers, directeur van de Nederlandse ggz. Want zo kunnen we belangrijke bewegingen in gang zetten naar de ‘voorkant’ en aan de ‘binnenkant’.

Tegelijkertijd roept hij op dat de sector nu de ruimte moet krijgen om de veranderingen door te voeren. De valkuil van overhaaste beleidsstapeling ligt op de loer.

Beweeg naar de voorkant én aan de binnenkant

De noodzaak tot verandering in de ggz is groot. Daar herinneren de wachtlijsten, personeelstekorten en toenemende zorgvragen ons dagelijks aan. Het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) stimuleren grote veranderingen. We hebben afgesproken: beweeg naar de voorkant én aan de binnenkant. Met bewegen ‘naar de voorkant’ bedoelen we: sneller en beter tot de kern van de hulpvraag komen, en met bewegen ‘aan de binnenkant’ willen we het zorgproces bínnen de ggz beter laten verlopen.

Ik noem drie voorbeelden:

  1. Iemand met zware schulden meldt zich met klachten bij de huisarts. Een depressie, luidt de diagnose. De route is: aanmelden ggz, wachtlijst, intake, doorverwijzing. Maanden later, wanneer de behandeling start, wordt duidelijk dat toch vooral de schulden de klachten veroorzaken. De persoon krijgt een verwijzing naar de schuldhulpverlening. Was deze persoon direct doorverwezen, dan waren zijn klachten afgenomen én was hij mogelijk niet op onze wachtlijst terecht gekomen. Dat is kortom de beweging naar de voorkant: kijken naar de vraag áchter het probleem en vervolgens bepalen of iemand in zorg komt.
  2. Na een intensieve behandeling neemt de effectiviteit ervan bij een cliënt af. Doorbehandelen heeft geen zin, maar toch wordt de behandeling niet gestopt. Dat vindt de cliënt namelijk moeilijk, de psychiater is er ook niet gerust op en de huisarts voelt zich nog onvoldoende toegerust om deze persoon te helpen als deze zou terugvallen. Vooral medicatiegebruik en angst voor terugval maken de huisarts voorzichtig. Een makkelijker, beter contact tussen huisarts en psychiater zou dit verbeteren. Dat vraagt dus om betere (netwerk)samenwerking (“buitenkant”) en een ander zorgproces aan “de binnenkant”.
  3. Een persoon komt met angstklachten bij de huisarts en vraagt om doorverwijzing naar een psycholoog. Na een wachtperiode start de behandeling. De behandeling duurt volgens de richtlijn negen sessies, maar cliënt en behandelaar gaan door tot twaalf. Dat mag technisch wel, maar met een kortere behandeling was een andere cliënt op de wachtlijst eerder geholpen. Dat zou een beweging aan de binnenkant zijn.

Jeroen Pepers

Jeroen Pepers

Bepalen hoe het anders kan

Is het eenvoudig om deze veranderingen naar de voorkant en aan de binnenkant in gang te zetten? Nee, helaas niet. Het bestaande zorgproces is in alle voorbeelden goed te beargumenteren. Bepalen hoe het anders kan, is lastiger. Die keuze maken, dat vraagt iets van ons als ggz-aanbieder, van de zorgprofessional, van ons netwerk en van de cliënt. De schaarste in capaciteit en middelen dwingt ons daar toe.

Het kost tijd, energie en geld om deze bewegingen te maken. Krijgt de praktijk die tijd? Of schieten beleidsbepalers, zoals zo vaak, in de zogeheten beleidsreflex? Ik bedoel daarmee de neiging om – zodra het effect van een maatregel op korte termijn uitblijft – nóg een maatregel erbovenop te stapelen. Een extra maatregel voor eenzelfde vraagstuk. Hierdoor stapelt beleid en verdwalen we in pilots, formulieren en nieuwe afspraken. Uiteraard moeten we regels en voorwaarden wijzigen om de gewenste beweging te faciliteren, begrijp mij niet verkeerd. Maar dat is iets anders dan nieuw beleid.

Complexe antwoorden

De IZA- en AZWA- akkoorden geven ons duidelijk richting. Wij, professionals en organisaties, vragen tijd en ruimte om met elkaar te leren hoe we aan die akkoorden goed en concreet invulling kunnen geven. Stakeholders bijeenbrengen, afspraken maken, vertrouwen opbouwen: dat kost tijd. Het kost jaren. Geef de praktijk eigenaarschap - wij voelen ons eigenaar- maar ook tijd en ruimte. De beweging is ingezet, de veranderingen lopen.

Urgentie benoemen is goed. Het vraagstuk is actueel. Maar, vermijd de valkuil van overhaaste beleidsstapeling. Geef ruimte voor experiment, falen en opnieuw proberen. Zo komen we verder. Mijn boodschap aan beleidsmakers in de ggz is daarom eenvoudig: zet de gewenste verandering centraal, ga leren, leren, leren, én vermijd de beleidsreflex.

Jeroen Pepers is directeur van de Nederlandse ggz