Naar homepage
Mensen in hofje

‘Doordecentralisatie’ beschermd wonen: kwetsbaren de dupe?

Publicatiedatum

Maandag 17 april spreekt de Tweede Kamer in een rondetafelgesprek met diverse organisaties en experts over de ‘doordecentralisatie’ van beschermd wonen en het ‘woonplaatsbeginsel’. De Nederlandse ggz heeft ernstige zorgen bij het wetsvoorstel dat daarover in de Tweede Kamer wordt besproken.

Die zorgen worden uitvoerig besproken in een paper dat de branchevereniging schreef voor het rondetafelgesprek. Wij spraken hierover met Erik de Vos, bestuurslid met de portefeuille Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang bij de Nederlandse ggz.

Wat ís die doordecentralisatie eigenlijk?

Bij decentralisatie gaat het meestal over taken die van de landelijke overheid naar de lokale overheid (gemeente) gaan. Hoe zit dat hier Erik?

“Nu zijn kerngemeenten verantwoordelijk voor beschermd wonen. De ‘doordecentralisatie’ zou inhouden dat eigenlijk álle gemeenten zelf verantwoordelijk worden voor het beschermd wonen van hun eigen inwoners (het woonplaatsbeginsel). Ook betekent dit dat de financiële middelen daarvoor dus anders verdeeld worden (een verdeelmodel).”

Dat klinkt toch zo gek nog niet?

“Het probleem met doordecentralisatie is dat er een groot risico bestaat dat met name de meeste kwetsbare cliënten de dupe worden van afschuifgedrag van gemeenten onderling. Ze zullen langer onderling steggelen over wie verantwoordelijk is voor een cliënt. Cliënten die worden geweigerd kunnen alleen bij een andere gemeente achteraan in de rij gaan staan, terwijl dit juist kwetsbare mensen zijn die niet zo lang kunnen wachten. Dit mag wat ons betreft niet gebeuren.”

Waarom dan toch deze beweging?

“In 2015 bracht de commissie Dannenberg een advies uit over de toekomst van het beschermd wonen. Daarin wordt de beweging beschreven van beschermd wonen naar ‘beschermd thuis’. Aldus Dannenberg: ‘Beschermd wonen is niet meer een gebouw dat in de grote stad staat, maar een huis in elke wijk, waar we ter plekke zijn voordat het misgaat.’ Een beweging die de Nederlandse ggz ook aanmoedigt en die we in de praktijk ook zien gebeuren. Maar: daarvoor zijn het woonplaatsbeginsel en het verdeelmodel niet de juiste manier. Zoals de wetgeving nu in de Tweede Kamer is voorgelegd schieten we het doel voorbij en halen we ons risico’s op de hals.”

Zijn de risico’s bij doordecentralisatie niet eerder gezien?

“Zeker wel. Na een kritisch rapport van de Raad van State heeft staatssecretaris Van Ooijen de invoering van het wetsvoorstel over het woonplaatsbeginsel en de doordecentralisatie van beschermd wonen uitgesteld naar 1 januari 2024. De bewindspersoon wilde daarom het jaar 2022 gebruiken om samen met stakeholders te kijken hoe het oorspronkelijke wetsvoorstel op een aantal onderdelen te verbeteren. De Nederlandse ggz is hier samen met Valente en Mind in het voorjaar van 2022 bij betrokken geweest. De Nederlandse ggz heeft de staatssecretaris daarna een aantal concrete suggesties ter verbetering van het wetsvoorstel gedaan.

Is de inbreng van partijen zoals de Nederlandse ggz dan niet verwerkt?

“Na bestudering van het ‘aangepaste’ wetsvoorstel en aanvullende documentatie blijkt hier tot onze spijt niets mee te zijn gedaan; op wat tekstwijzigingen na is er nauwelijks iets veranderd in de wettekst en de Memorie van Toelichting.”

De vrijblijvendheid moest er af; er komt toch ook verplichte samenwerking voor gemeenten?

“De zogenoemde ‘verplichte samenwerking’ tussen gemeenten beperkt zich in het wetsvoorstel tot de gezamenlijke inkoop. Verder zijn gemeenten echter vrij in hoe zij de samenwerking in een of meer regio’s inrichten, wat zij voor deze cliëntgroepen qua voorzieningenaanbod op touw zetten en met welke stakeholders zij samenwerken. Dit is veel te vrijblijvend.”

Welke belangrijkste bezwaren bestaan er daarnaast nog?

“Er is geen herijking geweest voor hoog complexe doelgroepen met een laag volume. Denk aan ggz problematiek in combinatie met verslavingsproblematiek. Daardoor dreigen juist deze zeer complexe en kwetsbare doelgroepen de boot te missen. Maar er is meer: als je de slagkracht en schaalgrootte van kerngemeenten loslaat, wordt het werk duurder en krijg je meer dubbel werk. Dit gaat ook ten koste van de kwaliteit en er kan kennis verloren gaan.”

De branchevereniging baalt er ook van dat er geen uitvoeringstoets wordt gedaan voor zorgaanbieders. “In een debat over beschermd wonen nog geen half jaar terug werd een uitvoeringstoets nog toegezegd. Maar die komt er niet omdat alles met stoom en kokend water af moet. Maar ja: goede wetgeving kost nu eenmaal tijd. Wij willen dat dit veel zorgvuldiger gaat.”

Wat is de oplossing voor dit probleem?

“Zoals de wet nu aan de Tweede Kamer is aangeboden, moet die er echt niet komen. De bewindspersoon moet echt terug naar de tekentafel óf de wet moet in het wetgevende proces nog behoorlijk worden aangepast. De rechten van cliënten moeten worden verankerd, onafhankelijke cliëntondersteuning moet geborgd, regionale samenwerking en slagkracht is een must. Voor de hoogcomplexe doelgroepen met lage volumes moeten landelijke en afdwingbare afspraken gelden. En tenslotte: zorg voor voldoende passende huisvesting! Daar zijn gemeenten samen met corporaties en huurdersverenigingen echt aan zet.