Naar homepage
LHBTIQ 2

Spijtbetuiging NVvP voor wat LHBTIQ+ gemeenschap in verleden is aangedaan

Publicatiedatum

Op het jaarlijkse congres van de Nederlandse vereniging voor Psychiatrie betuigde voorzitter Niels Mulder namens de beroepsgroep spijt voor wat de LHBTIQ+ gemeenschap in het verleden is aangedaan. “Heel goed dat de NVvP deze stap heeft gezet en de ggz op deze manier het leed erkent,” aldus onze voorzitter Ruth Peetoom.

Mulder opende zijn spijtbetuiging met: “Als psychiaters zetten wij ons elke dag in om de mentale gezondheid van mensen te bevorderen en psychische problemen te bespreken en te behandelen. Toch zijn er praktijken te noemen waar wij ons rekenschap van moeten geven. Praktijken waar we met de ogen van nu met moeite op terugkijken.

Een van deze praktijken betreft het leed wat de psychiatrie heeft berokkend aan personen van de LHBTIQ+ gemeenschap. Ons rekenschap gevend van deze historie van de psychiatrie, en alle ellende die hierdoor is veroorzaakt, wil de NVvP daarom vandaag spijt betuigen voor dit leed dat is aangedaan.”

‘Terugbrengen sociale ongelijkheid’

De vervolgstappen zullen in samenspraak met betrokkenen worden gezet, gaf Mulder aan. “Dit erkennen van daden uit het verleden is een eerste stap, waarna we ons samen met betrokkenen zullen bezinnen over vervolgstappen. Met deze stap proberen we deze zwarte bladzijde in de geschiedenis van de psychiatrie om te slaan, ons realiserend dat dit niet gemakkelijk is en dat er nog een hoop moet gebeuren.

“Deze maatschappelijke verantwoordelijkheid houdt in dat we oproepen tot het terugbrengen van sociale ongelijkheid die wordt veroorzaakt door stigma en discriminatie in dit geval in verband met seksuele voorkeur en genderidentiteit. We willen sociale ongelijkheid bestrijden vanuit het besef dat deze ongelijkheid voor alle mensen met seksuele - en genderdiversiteiten leidt tot een tot verhoogde kwetsbaarheid en het ontstaan of verergeren van psychische problemen.”

1953 tot 1973 homoseksualiteit in DSM

Mulder liep kort de historie door. “De psychiatrie beschouwde de identiteit van mensen uit de LHBTIQ+ gemeenschap als pathologisch, zowel vanuit destijds gangbare wetenschappelijke overwegingen, als vanuit morele en normatieve oogpunten. Dit leidde ertoe dat homoseksualiteit vanaf 1953 tot 1973 opgenomen is geweest in de DSM en pas nadat homoseksualiteit uit de DSM verdween is, is de psychiatrie formeel gestopt met het pathologiseren van gerichtheid op en seksueel contact met mensen van hetzelfde geslacht.

Naast homoseksualiteit, is sinds 1980 transgender zijn in de DSM gekomen als respectievelijk transseksualiteit en genderidentiteitsstoornis, en sinds 2013 als genderdysforie. Hoewel de American Psychiatric Association sinds het verschijnen van de DSM-5 stelt dat een transgender identiteit ‘an sich’ geen psychiatrische stoornis is, wordt het lijden hieraan, ‘genderdysforie’, wel nog als zodanig beschouwd.”

Betekenis en consequenties ‘genderdysforie’

“Als NVVP willen we benadrukken dat transgender zijn geen psychiatrische stoornis is. Transgender zijn is een term voor iedereen bij wie het toegewezen geslacht bij geboorte niet of niet geheel overeenkomt met de ervaren genderidentiteit. In de International Classification of Diseases (ICD) werd genderincongruentie opgenomen onder de seksuele gezondheid om transgender zijn te de-pathologiseren. Doordat genderdysforie in de DSM is opgenomen is er een pathologiserend effect voor transgender mensen wat doorwerkt in de maatschappij. Evenwel, los van classificatiesystemen, moet toegang tot professionele zorg voor transgender personen, zowel psychische als somatisch, gewaarborgd blijven. De NVvP streeft naar de-pathologisering en wil over de betekenis en de consequenties van de DSM diagnose ‘genderdysforie’ graag verder in gesprek met belanghebbenden.”