Naar homepage

Rapporteren over impact op mens en milieu

Vanaf 1 januari 2025 gaat de CSRD voor zorgorganisaties in. Dit staat voor: Corporate Sustainability Reporting Directive . CSRD-plichtige zorgorganisaties in 2026 moeten rapporteren over het boekjaar 2025 met daarin de ecologische, sociale en governance impact op mens en milieu. Ook niet CSRD-plichtige zorgorganisaties krijgen vanaf 2025 te maken met de CSRD. Dit artikel geeft een kort overzicht van de actuele stand van zaken met betrekking tot de CSRD.

CSRD in het kort

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een gevolg van het klimaatakkoord in Parijs. Deze duurzaamheidsrichtlijn verplicht grote ondernemingen om in hun bestuursverslag te rapporteren over hun impact op de mens en milieu. Dit moet zorgen voor meer transparantie en verantwoording op het gebied van duurzaamheid.

De Europese richtlijn is per 5 januari 2023 in werking getreden. Vanaf dat moment hebben nationale overheden 18 maanden de tijd om de richtlijn in nationale wetgeving te implementeren. In Nederland trekt het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) de implementatie van de CSRD.

Doelgroep

Het ministerie van JenV hanteert voor de invoering een beperkte doelgroep. Dit houdt in dat alleen grote bv’s (en nv’s) en beursgenoteerde bedrijven CSRD-plichtig zijn. Grote bv’s zijn bedrijven die aan twee van de volgende drie criteria voldoen:

  • meer dan €40 miljoen omzet
  • meer dan €20 miljoen balanstotaal en/of
  • meer dan 250 medewerkers

De minister van VWS heeft de mogelijkheid om deze doelgroep voor zorgorganisaties te verbreden naar stichtingen. Maar de verwachting van VWS is dat de doelgroep niet verbreed wordt.

CSRD-plichtige organisaties moeten in hun bestuursverslag rapporteren over de ecologische, sociale en governance (ESG) impact. Daarnaast moeten CSRD-plichtige organisaties ook een ketenverantwoording doen. Dit betekent dat deze organisaties moeten vragen hoe zakenpartners omgaan met de ecologische, sociale en governance onderwerpen.

Directe en indirecte werking: alle zorgorganisaties krijgen te maken met de CSRD

Alle zorgorganisaties gaan te maken krijgen met de CSRD, niet alleen de CSRD-plichtige zorgorganisaties. Dit komt omdat de CSRD een directe en indirecte werking heeft.  

Directe werking CSRD
Indirecte werking CSRD

Voorbereiden op de CSRD

Veel CSRD-plichtige organisaties zijn al met de voorbereidingen gestart. We komen graag in contact met alle CSRD-plichtige organisaties (grote bv’s) die lid zijn bij de Nederlandse ggz, dit kan via mail aan Dianne de Wild, adviseur duurzame zorg via ddwild@denederlandseggz.nl. De lessen uit hun voorbereiding willen we graag vertalen voor de niet CSRD-plichtige organisaties.

Van niet-CSRD plichtige zorgorganisaties krijgen wij signalen dat zij benaderd worden door bureaus en accountants om voor te bereiden op de CSRD. Niet-CSRD plichtige organisaties adviseren wij goed na te denken of een traject met een (accountants)bureau momenteel noodzakelijk is.

Niet-CSRD plichtige zorgorganisaties kunnen zich voorbereiden op de indirecte werking van de CSRD door in 2024 al een duurzaamheidsverslag op te stellen. Het Milieuplatform Zorg heeft recent een Draaiboek ontwikkeld voor rapporteren over duurzaamheid voor intramurale zorgorganisaties, wat hier een goed hulpmiddel bij is.

Als er vanuit de Green Deal 3.0 nieuws is over de CSRD zullen we de leden informeren.

Meer weten?

De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) heeft verschillende webinars georganiseerd over de CSRD. Deze webinars zijn terug te kijken via de website van RJ.

Extra info: Europese standaarden (ESRS)

De CSRD bevat Europese duurzaamheidsrapportage-standaarden, de zogenaamde European Sustainability Reporting Standards (ESRS). In juli 2023 heeft de Europese Commissie de ESRS goedgekeurd. De ESRS bestaat uit dwarsdoorsnijdende standaarden (ESRS 1 en ESRS 2) en tien thematische standaarden. De dwarsdoorsnijdende standaarden beschrijven de duurzaamheidsthema’s die aan bod komen in de thematische standaarden. ESRS 1 beschrijft de structuur van de ESRS-standaarden, licht basisconcepten toe en geeft algemene vereisten voor het opstellen en presenteren van duurzaamheidinformatie. In ESRS 2 zijn rapportage-eisen opgenomen die de onderneming voor alle materiële duurzaamheidsthema’s moet verschaffen. Daarnaast zijn er thematische standaarden. Dit bestaat uit tien standaarden die elk één duurzaamheidsthema behandelen, onderverdeeld in milieu (E), sociaal (S) en bestuur (G). Dit betreft onderwerpen zoals klimaatverandering, biodiversiteit en mensenrechten.

Elke onderneming moet over ESRS 1 en 2 rapporteren, maar niet elke onderneming moet over alle thematische standaarden rapporteren. Om te bepalen over welke thematische standaarden een onderneming moet rapporteren, voert een onderneming een dubbele materialiteitsanalyse uit. Deze analyse laat zien welke duurzaamheidsthema’s materieel zijn. Dit wordt bepaald op basis van de materiële, daadwerkelijke of potentiële, positieve of negatieve impact van een onderneming op mens en milieu. Het gaat hierbij zowel om de impact van eigen activiteiten als van activiteiten in de waardeketen van de onderneming. Daarnaast laat deze analyse zien welke materiële duurzaamheidsontwikkelingen leiden tot mogelijke risico’s voor de onderneming zelf, zoals schaarste van bepaalde grondstoffen of productieverstoring door extreme weersomstandigheden. Een dubbele materialiteitsanalyse brengt uit beide perspectieven relevante thema’s in kaart.