Naar homepage

Over kleine feiten en grote zorgen

interview met Anja Kooij, Verplichte Zorg Officier

Anja Kooij, Verplichte Zorg Officier is onder de indruk van de hoeveelheid partijen, die zich bezig houden met personen met verward gedrag. Al die voorbeelden verbreden haar blik. Maar, het zijn vooral de verhalen van naasten en ervaringsdeskundigen die haar wederom doen beseffen dat het niet gaat om beleid of wetgeving, maar om de personen die het treft.

Anja Kooij was tot 1 januari 2020 BOPZ officier. Met de introductie van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet Zorg en Dwang maken de officieren en secretarissen, die zich met beide wetten bezighouden voortaan deel uit van het verplichte zorgteam, vroeger BOPZ brigade geheten.

Nieuwe wetgeving

Een belangrijke verandering onder de nieuwe wetgeving is de scheiding van de patiëntengroep in: mensen met een psychiatrische stoornis onder de Wvggz en mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening onder de Wet Zorg en Dwang. Bij die laatste groep is de officier niet betrokken bij de rechtelijke machtiging. Dat traject loopt via het CIZ.

De scheiding in de patiëntengroep levert nu al problemen op. Kennelijk heeft de wetgever niet goed nagedacht over mensen die eigenlijk in beide groepen thuishoren. Die bijvoorbeeld dementerend zijn en psychotisch. Of mensen met een verstandelijke beperking en een verslaving. Dan moeten we kijken naar de meest voorliggende aandoening, maar dat is niet zo eenvoudig. Zeker niet bij crisismaatregelen, die geen uitstel verdragen. Dan moeten betrokkenen snel besluiten waar iemand thuishoort. Dat is lastig. Zeker als financiering van beschikbare plekken een grote rol speelt.

Door de scheiding in wetgeving zijn instellingen met crisisplekken nu alleen nog beschikbaar voor plaatsingen volgens de Wvggz. Daar kunnen we niet langer mensen tijdelijk plaatsen onder een andere titel. Willen we de patiënt vanuit de crisisplaatsing weer terugplaatsen naar de oude accommodatie, dan moet dat weer via de rechter. Een procedure kortom, die heel veel extra werk voor iedereen betekent.

Zorgmachtiging

We zien een toenemend aantal mensen dat kleine strafbare feiten pleegt, maar waarover grote zorgen bestaan. Onder de nieuwe wet kunnen buurtbewoners een melding doen bij hun gemeente voor een verkennend onderzoek naar mensen die veel overlast geven. De rechter kan vervolgens verplichte zorg opleggen. Maar, het duurt in de praktijk lang voordat mensen, ook echt de zorg krijgen die nodig is. Bovendien, wie gaat die verplichte zorg in de ambulante setting uitvoeren? Gaat de hulpverlener bijvoorbeeld bij iemand thuis onder dwang medicatie toedienen, of mensen insluiten in de badkamer? Het staat goed op papier, maar de praktijk is weerbarstig.

We hebben een pragmatische aanpak nodig. Het helpt, wanneer iedere partij hierin zijn verantwoordelijkheid neemt. Wij hebben bij het OM een stapel met werkinstructies voor het volgen van de procedures binnen de verplichte zorgwetten en de wijze van registreren binnen de systemen. Andere partijen zullen dit ook hebben. Het is voor een goede uitvoering van belang dat partijen de juiste formulieren inleveren via de juiste wegen. Immers als onjuiste formulieren worden gebruikt of ggz instellingen de medische verklaring niet goed invullen, betekent dat vertraging. Wij zijn niet deskundig in de invulling van de benodigde zorg. Dus voor vragen als: 'Welke verplichte zorgvormen zijn nodig en voor hoe lang?', hebben wij de deskundigen uit de zorg nodig.

Uitbreiding structureel overleg

De Wvggz schrijft een verplicht periodiek regionaal overleg voor tussen officieren, burgemeester, wethouders en geneesheer-directeuren in de veiligheidsregio en wel minimaal 1 x per drie maanden. Ook politie en andere ketenpartners kunnen hierbij aansluiten. Het doel van dit overleg is zicht te houden op het actuele zorgaanbod en eventuele knelpunten. Het gaat dus niet over casusbespreking, maar om de grote lijnen, de afspraken tussen zorginstanties, OM en gemeenten.

In ons werk zijn we allemaal heel druk met personen met verward gedrag. Maar, als ik hoor hoe iemand in de dagelijkse praktijk vastloopt in het systeem, besef ik dat we niet moeten vergeten om wie het gaat. Of we nou nieuwe systemen inrichten of nieuwe wetgeving uitvoeren, uiteindelijk gaat het nog steeds om diezelfde persoon, die in de war is en zorg nodig heeft.

“Het gaat niet om beleid of wetgeving, maar om mensen die onze zorg nodig hebben.”