Naar homepage
Hofvijver

Maatschappelijke beweging van zorg naar gezondheid

Publicatiedatum

Rondetafelgesprek Tweede Kamer

De roep om een maatschappelijke beweging van zorg naar gezondheid wordt steeds luider, net als om het demedicaliseren van psychisch lijden dat bij het leven hoort. Dit bleek uit het rondetafelgesprek dat de Tweede Kamer woensdag 22 februari organiseerde over de toename van het aantal mensen met een psychische stoornis. “We zijn doorgeschoten in de gedachte dat mentale problemen altijd met zorg moeten worden opgelost”, zei Mariëlle Ploumen, bestuurslid van onze branchevereniging en bestuurder van Altrecht, in haar spreektijd.

Daarnaast stelde Ploumen in haar pleidooi voor dat we veel meer samen moeten gaan werken met het sociale domein en de huisartsen. “Het traject begint bij de vraag van de hulpvrager en niet bij het stellen van de diagnose. We kunnen beter dan we doen met elkaar kijken welke ondersteuning het meest passend is bij die vraag, en dat hoeft lang niet altijd zorg te zijn. Misschien is iemand beter geholpen door heel andere vormen van ondersteuning. Of door peer support of hulp van een ervaringsdeskundige.”

Aanleiding rondetafelgesprek Tweede Kamer

Het Trimbos-instituut meldde afgelopen december dat ruim een kwart van de volwassen Nederlanders in het afgelopen jaar een psychische aandoening heeft gehad. Dat zijn 3,3 miljoen mensen. Dertien jaar geleden waren dat 1,9 miljoen mensen. De sterke stijging is vooral te zien onder jongvolwassenen. De Tweede Kamercommissie van VWS organiseerde dit rondetafelgesprek omdat ze graag wil weten hoe het komt dat het aantal mensen met een psychische stoornis zo is toegenomen. Ook wil deze commissie horen hoe een verdere stijging kan worden voorkomen en hoe we de ggz-zorg toegankelijk kunnen houden.
Genodigden waren drie mensen vanuit de cliëntenbeweging (Red de GGZ, Interessegroep GGZ D66 en MIND) drie uit de ggz-sector (naast Ploumen, de NVvP en op persoonlijke titel een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige en lector van de HAN) en vier wetenschappers.

Praktisch samenwerken

Ploumen vertelde dat binnen de ggz initiatieven worden ontwikkeld om hulpvragers passender en sneller te helpen. Ze legde uit hoe dit er in de praktijk uitziet bij onder meer de mentale gezondheidscentra en soortgelijke initiatieven: “de hulpvrager voert een gesprek met mensen vanuit verschillende expertises, bijvoorbeeld de ggz, welzijn/sociaal domein en ervaringsdeskundige. De nadruk ligt niet op ‘wat heb jij’ maar op ‘wat heb je nodig’. Voor iemand die hulp zoekt voor een depressie en die veel schulden heeft, is de vraag of hij beter af is met een ggz-behandelaar of met een schuldhulpverlener. Bij diverse initiatieven in het land voeren ze dit intakegesprek met een regiebehandelaar, coördinerend behandelaar en een ervaringsdeskundige. Met als resultaat dat de doorstroom naar de ggz sterk is verminderd, maar vooral dat de zorgvrager beter is geholpen.”

‘Makkelijk advies inwinnen’

Tijdens dit rondetafelgesprek hoorde je ook uit de cliëntenbeweging en de wetenschap dat we meer de samenwerkingen moeten zoeken met het sociale domein, huisartsen en ervaringsdeskundigen. Ploumen gaf aan dat het ook belangrijk is dat deze mensen eenvoudig contact met elkaar moeten kunnen zoeken om advies in te winnen. Hiervoor zullen wel financiële belemmeringen moeten worden weggenomen. “Want dan kan een huisarts of een woonbegeleider om advies of consult van een psychiater of psycholoog vragen. Op die manier hoeft de huisarts een patiënt niet altijd door te verwijzen. Hierdoor worden mensen met lichtere problematiek net zo goed en sneller geholpen en blijft de ggz in elk geval behouden voor de mensen met complexe mentale aandoeningen. Want die specialistische zorgt dreigt nu verdrongen te worden.”

Oorzaken

Ook waren de genodigden het eens dat het feit dat steeds meer mensen voor hulp bij de ggz komen een maatschappelijk probleem is, dat niet door de ggz alleen kan worden opgelost. De precieze oorzaken van de groei van de psychische klachten zijn moeilijk vast te stellen. Wel is het beeld breed gedeeld dat er sprake is van een toenemende medicalisering van mentaal en psychosociaal lijden, waarbij bij leed of verdriet steeds sneller de weg naar de ggz wordt gezocht. En dat de oplossing ligt in samenwerking tussen ggz, huisarts, ggd, en sociaal domein en meer inzetten van peer support.

Oproep aan de politiek

Daarom zal de politiek ook ‘domeinoverstijgend’ moeten gaan kijken in de zin van over de departementen heen. Zoals onze vereniging in het toegestuurde position paper al aangaf: ‘Het versterken van mentale gezondheid vraagt om het adresseren van maatschappelijke factoren zoals prestatiedruk op school en in werk, digitalisering, 24/7 ‘aanstaan’, een fysieke omgeving die niet uitnodigt tot sociale ontmoetingen, bewegen en gezond eten, toenemende armoede en schuldenproblematiek, kwantitatief en kwalitatief woningtekort, en milieu-en klimaatproblematiek. Dit vraagt een maatschappelijke beweging van zorg naar gezondheid. Landelijk, regionaal en lokaal. Gelukkig zien we dat het integraal zorgakkoord en het Gezond en Actief Leven Akkoord hiervoor aandacht hebben.’

Ook vroeg Ploumen aan de politiek om meer uit te dragen dat niet alle klachten automatisch tot een beroep op de ggz moeten leiden. Daarnaast gaf ze aan om ook aandacht te hebben voor de professionals en hoe we ervoor kunnen zorgen dat ze in de ggz blijven werken. Als werkgevers zetten we in op meer autonomie, zeggenschap, meer inzet op opleiden en ontwikkelen. Maar zolang de professional gebukt gaat onder de regeldruk, is het niet eenvoudig het werk aantrekkelijk te houden. Verschillende sprekers steunden de oproep aan de politiek om de administratieve lastendruk te verlagen.

Het rondetafelgesprek is terug te kijken via Debatgemist.